Dit ten zuiden van het Yellowstone liggende National Park heeft een oppervlakte van 1260 km². Het wordt aan de westelijke zijde beheerst door de zeer ruige Teton Range bergketen, met meer dan dertig toppen boven de 3300 meter. Aan de oostelijke zijde ligt de Jackson Hole vallei met het Jackson Lake, Jenny Lake en Leigh Lake en het stroomgebied van de Snake River. Het park ligt temidden van een zeer uitgestrekt gebied van "Wilderness" en "National Forests" met nagenoeg geen wegen. Wat het park zo indrukwekkend maakt, zijn niet alleen de immensheid en de ontoegankelijkheid van de Teton Range, maar vooral ook de natuurlijke pracht van deze granieten barrière. De van noord naar zuid door vallei lopende Hwy 191 vormt de zuidelijke toegangsweg naar Yellowstone. In de vallei valt s'winters gemiddeld 130 cm sneeuw, en dan is het gebied in feite slechts toegankelijk voor "cross-country" skiërs. Voor de mooiste uitzichten op de aan de overzijde van de meren liggende bergen moet men de Teton Park Road nemen. Die begint als afslag van Hwy 191 bij Jackson Lake Junction, en eindigt bij Moose Junction. Vanaf North Jenny Junction loopt een smalle éénrichtingsweg naar Jenny Lake. Vanaf het uitzichtpunt bij de "Jenny Lake Turnout" heeft men een schitterend uitzicht op de woeste bergpieken, waaronder de "Grand Teton", met 4197 meter de hoogste in het park, en op hun weerspiegeling in het vaak rimpelloze water van het meer.